In het hart van Bulawayo, Zimbabwe, herbergt een tengere ebony tiener een vendetta tegen haar ex-geliefde. Op zoek naar vergelding bedenkt ze een sinister plan om zijn reputatie te bezoedelen. Ze roept de hulp in van haar ex-vriendin, een man met vergelijkbare neigingen, om haar eer te ontheiligen. Het tafereel ontvouwt zich met haar overgave aan haar onschuld aan de vriend, haar lichaam kronkelend van pijn en vernedering. Haar natuurlijke, parmantige tieten stuiteren terwijl hij haar handen teistert, zijn heupen vastgrijpt, haar verder in zijn kloppende lid drijft. De kamer galmt met hun oeralgen, het ritme van hun kreunen, hun wraakritme. De wraakzuchtende vriend en wraakzucht, neemt zijn wraak, laat zijn wrede handen los en laat zijn wraak over aan haar vriend, laat haar wrede blik glimmend achter, laat haar wild vernederd achter en brengt een wrede ontmoeting met haar vriend door, en laat een wild spel van glijmiddel achter.